De Nijmeegse StadsNomaden noemen ze zich. Deze woongroep van idealistische jongeren met een alternatieve levensstijl wil met een klein Utopia de wereld verbeteren. Juli 2015 streken ze neer op een braakliggend terrein in Brakkenstein en sindsdien timmeren ze flink aan de weg.
Tim Simons (25) en Max Receveur (20) zetten vorig jaar juli met drie vrienden een partytent en een caravan neer op een braakliggend terrein aan de d’Almarasweg en gingen daar wonen. De groep noemt zich de Nijmeegse StadsNomaden en heeft een missie. Braakliggende terreinen zijn volgens hen ideale plekken om ecologische manieren van wonen te ontwikkelen en culturele activiteiten te organiseren. Als nomaden met verplaatsbare onderkomens kunnen ze te allen tijde vertrekken zodra de eigenaar van het braakliggend terrein eigen plannen wil uitvoeren.
De Radboud Universiteit (RU), van wie de grond is waar de groep nu verblijft, verzoekt de groep te vertrekken. „De RU kocht het terrein aan om ruimte te hebben voor mogelijke ontwikkelingen binnen de universiteit. Het is niet bedoeld als camping”, motiveert Michel ter Berg van het Universitair Vastgoed Bedrijf zijn standpunt. De universiteit vraagt de gemeente om een oplossing te helpen vinden.
Het politieke klimaat is welwillend. GroenLinks-raadslid Cilia Daemen maakt zich sterk voor de stadsnomaden. Ze regelt een gesprek met SP-wethouder Bert Velthuis, die over wonen gaat. Hij wil het initiatief een kans geven. De gemeenteraad besloot in januari van dit jaar dat Nijmegen alternatieve woongemeenschappen zoals de stadsnomaden actief ondersteunt.
Simons en Receveur vergaderen geregeld met de gemeente over de regels voor bouwvergunningen. Die moeten versoepeld worden om hun plannen te kunnen uitvoeren. Simons: „Volgens mij is het uniek in Nederland dat een groep jongeren een woongroep start waarbij ieder een eigen klein huisje heeft en dat de gemeente hen ondersteunt”.
Terwijl gemeente, RU en de nomaden overleggen, blijven de vijf stadsnomaden op de d’Almarasweg wonen. Door artikelen en filmpjes in de media krijgen zij steeds meer bekendheid. Iedere week komen er buurtbewoners, studenten en docenten van de universiteit op bezoek, die enthousiast zijn over deze andere manier van leven. Er melden zich tientallen mensen die op een of andere manier mee willen doen met het geven van lezingen, eten koken, een workshop organiseren of een tentoonstelling houden. Dat kan allemaal.
De stadsnomaden vinden het belangrijk om dit soort activiteiten samen met buurtgenoten en andere belangstellenden te organiseren, want ze willen mensen in Nijmegen met elkaar in contact brengen. Als nieuwe bewoners komen echter alleen vrienden in aanmerking. Simons: „Het is fijn dat we kunnen kiezen met wie we wonen, dat kan in een gewone wijk niet”. Ze willen een overzichtelijke groep blijven, met niet meer dan twaalf deelnemers. Dat aantal is binnen een halfjaar bereikt. Receveur: „Als mensen net als wij willen leven kunnen ze een eigen groep starten. Ze zijn welkom bij ons om te kijken wat je daarbij tegenkomt. Wij helpen graag”.
De jongeren kiezen voor activiteiten die ze belangrijk vinden, waarvoor ze passie voelen. De meesten studeren en doen vrijwilligerswerk. Maar er is ook een docent aan de HAN, een decorbouwer, een timmerman en een kunstenaar. Het enthousiasme straalt van hun gezichten als Receveur en Simons praten over hun project waarmee ze de maatschappij willen verbeteren. Simons: „We zien misstanden, zoals goede grond die niet gebruikt wordt, mensen die geen woning hebben en kunstenaars die geen ruimte hebben. We willen daarin op een positieve manier verandering brengen. Als stadsnomaden gaan we niet tegen de stroom in. We laten een andere manier van leven zien, stromen mee. We staan open voor mensen. Onze passie is te verbinden en te inspireren”.
Willemijn Branderhorst, de vriendin van Simons, is een van de zeven nieuwe nomaden. Ze laat het terrein zien, dat er zeer vrolijk bij ligt met tien gekleurde woonwagens, drie campers, één caravan en in het midden een grote circustent voor evenementen. De grootste woonwagen is de gemeenschappelijke zitkamer. De caravan is het atelier en de opslag van Verfbaar, een collectief dat street-art en graffiti maakt. Een van de stadsnomaden maakt hiervan deel uit. Er staat een tractor die de wagens overal heen kan verplaatsen. Achter het stuur zit een geraamte. Zo zijn meer kleine grapjes te zien, bijvoorbeeld twee benen van een etalagepop met laarzen die uit een zandkuil steken. En een van karton gemaakt ruimteschip in een boom. Enkele wagens hebben zonnepanelen. Die geven elektriciteit voor ledverlichting en het opladen van telefoons en laptops.
De stadsnomaden leven milieuvriendelijk en energiezuinig dankzij weggegooide en weggegeven spullen. Hiervoor schuimen ze containers af. Ze eten veelal afgedankt maar goed eten of zelfgeteelde groenten. Er is geen wateraansluiting. Ze mogen elke week een aantal jerrycans water halen bij de buren, de Botanische Tuin. Verder gebruiken ze een regenreservoir. Branderhorst: „We douchen met koud regenwater. Soms verhit ik wat water, doe het in een gieter en laat Tim het over me heen gieten.” Anderen gaan geregeld bij vrienden douchen. Er zijn twee wc-huisjes in een hoek van het kamp. In de ene kun je plassen en in het andere kun je poepen. Het toiletpapier zamelen ze apart in om te composteren. Er staat een bak met zaagsel om over de ontlasting te strooien. Dan gaat het niet stinken.
Simons: „Als je in de winter naar het toilet moet, ben je steenkoud als je klaar bent. We leven zonder huur te betalen, zonder veel woonkosten. Maar mensen gunnen ons dat, omdat ze zien dat wij daar heel veel voor over hebben.”
„We willen leven zonder dogma’s. We zijn allemaal anders, met verschillende talenten. De een kan organiseren en omgaan met instanties, de ander is creatief, kan klussen of tuinieren. We hebben hier vleeseters en veganisten. Het gaat ons niet om de verschillen maar om het verenigen van mensen. Ieder mág anders zijn”, vertelt Branderhorst. „Als er een geschil is, stappen we op elkaar af en praten het uit”, vult Simons aan. „We willen ons verbinden met elkaar, met de buurt en de maatschappij. Het eerste halve jaar hadden we wekelijks een eetcafé. Daar kwamen honderd tot honderdvijftig mensen op af. Die kregen allemaal een goede maaltijd die we maakten van weggegooid voedsel uit de container. Kun je nagaan hoeveel er verspild wordt. Maar het kostte erg veel van onze tijd, nu koken we alleen bij evenementen.”
Receveur: „Op de open dag die we na een jaar organiseerden, kwamen driehonderd mensen af. Er waren drie verschillende podia, een expositie, rare bellenblazers, beginnende bands en veel eten. Ik vind het leuk om voor beginnende bandjes, straatmuzikanten en andere kunstenaars uit Nijmegen evenementen te organiseren. Door de bezoekende universitaire docenten kwamen we op het idee om filosofieavonden te organiseren. Dat trok rond de veertig bezoekers per keer. Het is tof om met innovatieve ideeën te komen en anderen te inspireren”.
Graag wil de groep op deze locatie blijven, maar de RU wil nog steeds dat ze vertrekken. Ook al liggen er geen concrete plannen voor het terrein op tafel. De gemeente is naarstig op zoek naar een nieuwe plek voor de nomaden. Mogelijk kunnen ze per februari een terrein in Nijmegen-Noord huren, vlak bij het treinstation van Lent. Als het doorgaat, mogen ze dit naar eigen inzicht inrichten en er vijf jaar blijven. Simons: „Het wonen hier is eigenlijk kinderspel. We proberen dingen uit maar weten dat het slechts voor kort is. Als we straks langer op een plek kunnen wonen, gaan we meer culturele evenementen organiseren. Theater, circus, poppenspel, poëzie, noem maar op. En we gaan ons ecologisch verder ontwikkelen, bijvoorbeeld door vuil water met een speciaal filter van planten te zuiveren. We willen geen aangeharkt bestaan maar relaxt en op natuurlijke wijze leven, creatief, in open verbinding met de mensen om ons heen”.
foto’s: Jan Lintsen