Onderhand is het een traditie: het eerste debat voor de Provinciale Statenverkiezingen vond nog voor de aftrap van de officiële campagnes plaats aan de redactietafel van De Nijmeegse Stadskrant, die deze keer was verplaatst naar de ruimte van kunstpodium Extrapool.
Hiervoor uitgenodigd waren de hoogst geplaatste Nijmegenaren op de lijsten van de vijf partijen die bij de vorige Provinciale Statenverkiezingen de meeste stemmen kregen in Nijmegen.
Elke deelnemer aan dit debat mocht een onderwerp inbrengen met een korte inleiding. Daarna volgde een onderlinge discussie.
Ging het vorig jaar bij het gemeenteraadsdebat er soms fel aan toe, op provincieniveau verliep het debat aanzienlijk gemoedelijker en werd vooral geprobeerd bruggen te slaan. Wat niet wegneemt dat de verschillen tussen de partijen duidelijk naar voren kwamen.
tekst: Carolien Gerards, Gabriëlla Hendriks, Erik Janssen, Marc Plomp en Max van Wel
foto’s: Jasper de Glas, Jan Lintsen
„Er zijn in Gelderland 80.000 mensen werkloos. Dat komt neer op de helft van de bevolking van Nijmegen, een te grote groep”, introduceert Peter Kerris, lijsttrekker van de PvdA zijn thema. „De vooruitzichten voor de komende zes jaar voorspellen slechts een lichte banengroei. De provincie moet dus maatregelen nemen. Voor de lange termijn zijn dat investeringen in kansrijke sectoren zoals de logistiek in het rivierengebied, de industrie in de Achterhoek, de Food Valley rond om Wageningen en het onderwijs in Nijmegen en Wageningen. Voor de korte termijn is dat het Impulsplan Wonen.” Hiermee worden oude kantoorgebouwen omgebouwd naar wooncomplexen en woningen geïsoleerd. „Het Impulsplan Wonen leverde duizenden manjaren aan werkgelegenheid op en daarmee willen we de komende vier jaren doorgaan”, besluit Kerris.
Volgens GroenLinks-lijsttrekker Nelson Verheul zijn de partijen het op dit vlak snel met elkaar eens. „Werkgelegenheid creëren willen we allemaal.” Hij twijfelt echter aan het effect van het Impulsplan. „Ik heb geen cijfers gezien waaruit die duizenden extra banen blijken.” Het ontbreekt de PvdA volgens hem aan concrete maatregelen. „Iets anders dan het Impulsplan hebben jullie niet.” Verheul ziet vooral kansen in het verduurzamen van de economie. „In milieu- en energietechnologie, dáár zie ik een forse banengroei. Niet in de logistiek.”
D66-lijsttrekker Michiel Scheffer meldt dat slechts een deel van de werkzoekenden baat heeft bij het Impulsplan. „Inderdaad lag op de woningmarkt een groot probleem, maar een ingenieur of thuiszorgmedewerker heeft niets aan het plan.” Volgens hem leidt een Haagse belastinghervorming tot veel meer banen.
Frederik Peters (VVD) verbaast zich erover dat politici zich op het vlak van de ondernemer wagen. „Naast investeren in topsectoren, moeten we ervoor zorgen dat de provincie Gelderland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft.” Dat betekent volgens Peters zo min mogelijk belemmeringen, regels en financiële lasten opwerpen. Kerris ziet voor het mkb een regierol weggelegd voor de provincie. „De bedreiging door buitenstedelijke detailhandel, mkb’ers die van de banken geen geld krijgen, daar kunnen we wat aan doen.”
Verheul vindt het VVD-verwijt van te veel regels te makkelijk. „We zijn het afvoerputje van Europa. Kijk naar de slechte lucht- en waterkwaliteit. Moeten de milieuregels dan nóg soepeler?” De regeldruk vloeit volgens hem juist voort uit de vele uitzonderingen die zijn gemaakt voor bedrijven. De kracht van Gelderland is volgens hem de natuurrijkdom. „En die moeten we koesteren. Niet gaan lopen piepen over vergunningen die te moeilijk of te kostbaar zijn. De grootste kosten zitten niet daarin, die zitten in je personeel.”
Scheffer vult aan dat ondernemers best meer voor het milieu willen doen, maar „op een manier die voor hen te behappen is.” Hij pleit voor een dialoog tussen ondernemers en overheid.
Agnes Lewe (SP) trekt de duizenden extra banen door het Impulsplan in twijfel. „Volgens mij was dat de winst van alle werkgelegenheidsprojecten in Gelderland.” Ook zet ze vraagtekens bij de logistiek als banenmotor in Gelderland. Daarop reageert Kerris fel: „Ik snap niet dat een partij als de SP niet op die sector inspeelt”.
Lewe: „Dat doen we wel. Maar wij maken ons ook zorgen over de hoger opgeleiden.” Voor die groep denkt de SP aan verbreding van opleiding, verdeling van arbeidsplaatsen en een andere vorm van technologie. „Maar concrete oplossingen heb ik nog niet gevonden”, aldus Lewe.
(CG)
Frederik Peters, nummer negen op de lijst van de VVD, stelt het thema bereikbaarheid centraal. „Als provincie moeten we zorgen voor een optimaal vestigingsklimaat. Bedrijven creëren immers banen. De afgelopen vier jaar investeerde de coalitie goed in bereikbaarheid, wegen zijn geoptimaliseerd en de A15/A12 wordt een belangrijke verbinding.” Wel schrikt hij van het negatieve effect van files. „Ten opzichte van 2011 is 31% van de banen door files onbereikbaar. Juist nu de economie weer langzaam aantrekt, moeten we de problemen van voor de crisis oplossen. Dat betekent investeren in wegen, herstel van bruggen en viaducten en verbetering van het openbaar vervoer. Daardoor zullen meer banen binnen acceptabele reisafstand vallen.”
Agnes Lewe (SP) reageert: „Nooit gedacht het ooit eens te zijn met de VVD. Al zit het verschil waarschijnlijk in de nuances.” Direct volgen er kritische geluiden op het belang dat bedrijven hechten aan bereikbaarheid. D66-lijsttrekker Michiel Scheffer: „In gesprekken met ondernemers komt bereikbaarheid pas op de vijfde plaats. Nelson Verheul, lijsttrekker voor GroenLinks valt hem bij: „Kijk naar de Randstad. Daar is nog steeds de meeste bedrijvigheid. En daar zit tevens de meeste drukte! Dus hoezo is bereikbaarheid zo’n belangrijke voorwaarde?” Peters reageert: „De positie van Gelderland, tussen mainports Rotterdam en Amsterdam en achterland Europa, heeft enorm veel potentie.” Verheul: „Om dat potentieel te verzilveren, moet je heel veel mensen trekken.” „Ja, en ondertussen puilen de bijstandsbakjes bij de gemeente uit”, kaatst Peters terug.
Lewe bekijkt bereikbaarheid vanuit een ander perspectief: „Kunnen plattelandsbewoners nog goed bij de voorzieningen in de stad komen?” Peters: „Voor hen is digitale bereikbaarheid een uitkomst. Daar zetten we, dankzij deze coalitie, goede stappen in, bijvoorbeeld met breedband in de Achterhoek.” Niet wat Lewe betreft: „De bereikbaarheid van het platteland neemt juist af met deze coalitie. Openbaar vervoer moet daar blijven bestaan. Bereikbaarheid mag niet individueel bepaald worden.” Peter Kerris (PvdA) is het daarmee oneens: „Een taxi voor die ene mevrouw uit Aalten die naar Ulft moet, kan goedkoper zijn dan een busverbinding. Dus je mag zeker naar de individuele behoeftes kijken.”
Een betere bereikbaarheid kan volgens Verheul worden bereikt door innovaties in vervoer. „Waarom wegen uitbreiden, terwijl die alleen ’s ochtends en ’s avonds een piekbelasting hebben? Nieuwe technologieën maken een betere spreiding mogelijk.” Volgens hem moeten bedrijven meer denken aan de sector in zijn geheel en niet alleen aan hun eigen voordeel. „Heeft de provincie daar een rol in?”, vraagt Scheffer. „Ja, want zij kan technologieën stimuleren en beloningssystemen instellen”, antwoordt Verheul.
Kerris koppelt betere bereikbaarheid aan meer veiligheid op de wegen en aan het terugdringen van fijnstof in woonkernen. „Bij Voorst zat tot voor kort tijdens de spits het hele dorp op slot. Door de nieuwe rondweg is de bereikbaarheid én de fijnstofvervuiling aangepakt.” Ook pleit Kerris voor investeringen in het spoor. „Belangrijk voor scholieren en studenten.”
Een verbreding van de A15 met een derde baan aan beide kanten ziet hij als onvermijdelijk vanwege de hoeveelheid ongelukken. Verheul is het daar niet mee eens: „Nog een rijbaan, nog meer drukte, nog meer kans op ongelukken.”
Scheffer trekt de discussie naar de binnenstad. „Bedrijven vinden financiële argumenten veel belangrijker dan de bereikbaarheid. Winkeliers in de binnenstad hebben baat bij betaald parkeren. Als klant weet je dat er in ieder geval een parkeerplek is. Dat is bij gratis parkeren lang niet altijd zo.” Ook ruimtelijke ordening speelt volgens hem een rol in bereikbaarheid. „Je wilt dat mensen dicht bij hun werk wonen en niet voortdurend door de provincie pendelen.” Al staat dat laatste in contrast met de nieuwe regels voor bijstandsgerechtigden die drie uur reistijd van hun woon-werkverkeer, heen en terug, voor lief moeten nemen. Verheul trekt dat gegeven naar het positieve. „Door een betere spreiding van verkeer, en dus een afname van files, worden de verder gelegen banen beter bereikbaar en kunnen dus meer vacatures worden ingevuld.”
(EJ)
„We realiseren ons niet waar we op afstormen”, begint Nelson Verheul, lijsttrekker voor GroenLinks, zijn inleiding. „Klimaatverandering, afname van biodiversiteit, grondstoffenproblematiek. Iedereen wijst naar elkaar, op internationaal, nationaal en regionaal niveau. We moeten nú wat doen, voor de kinderen die nu worden geboren. Maar werk en mobiliteit worden belangrijker gevonden dan milieu. Terwijl de CO2-uitstoot de afgelopen achthonderdduizend jaar nog niet zo hoog is geweest!” Verheul oppert dat de provincie op elk vlak het milieu in oogschouw houdt. „Van daaruit kijk je dan ook anders naar werk- en mobiliteitsvraagstukken. Het uitgangspunt moet een energieneutrale overheid zijn. Het is tijd voor een omslag. Aanleg van wegen is oude economie, net zoals het gesleep met dieren en producten over de wereld. Ik wil naar de nieuwe economie toe waarin je regionaal dingen oplost en nieuwe technieken gebruikt.”
„Had dit dan concreet gemaakt de afgelopen periode”, reageert Michiel Scheffer verwijtend. „Dat hébben we gedaan”, countert Verheul, „maar als oppositiepartij kunnen we geen beleid bepalen. Onze voorstellen om duurzaamheid als voorwaarde te koppelen aan subsidies werden niet gesteund.”
Peter Kerris (PvdA) vindt het mooie aan de omslag naar groene energie dat die een enorme banenimpuls kan geven. „Waarom wordt dat dan niet gedaan?”, vraagt de debatleider. Scheffer: „Er is te weinig geld, met name risicodragend kapitaal. Daarnaast is er onder burgers veel weerstand, dus mensen meekrijgen hiervoor kost tijd. Tegelijkertijd verwachten burgers dat de overheid durft door te pakken. We zijn soms te aarzelend en laten ons afremmen door weerstand van een kleine groep.”
Frederik Peters (VVD) heeft vertrouwen in wat hij noemt ‘de beweging van onderaf’. „Consumenten kijken nu: waar komen mijn kleding en boterham vandaan?” Meteen vraagt Verheul hem of hij weet waar zijn eigen kleding vandaan komt. „Eh, uit de winkel”, antwoordt Peters tot hilariteit van Verheul. Peters erkent dat we er nog niet zijn, maar wil het niet gaan opleggen. „Hoe wil je dan realiseren dat gemeentes die bijvoorbeeld ‘nee’ zeggen tegen windmolens wel hun duurzaamheidsdoelen bereiken?”, vraagt Scheffer.
Kerris wil hierin een nuance aanbrengen. „Het beeld bestaat nu dat de provincie windmolens neerzet, maar het zijn de burgers, de ondernemers die ze willen bouwen en neerzetten.” Volgens hem zijn er ook andere manieren om aan de energieomslag te werken. De provincie kan bijvoorbeeld helpen bij het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed. „Zonnepanelen op schooldaken bijvoorbeeld.” Maar waar komt dat geld dan vandaan? Uit de Nuon-pot, zo blijkt. „Maar ook in dit geval moeten de inkomsten weer terugvloeien naar de provincie”, vindt Verheul. „En dan moet Den Haag wel meewerken. Dat gebeurt nog niet. Fossiele energie is nog steeds goedkoper. Grootverbruikers betalen zelfs een lager belastingtarief.” Volgens Verheul is het de landelijke PvdA die er niets voor voelt om iets van die jaarlijkse vier miljard aan energiebelasting af te staan. „We zijn te afhankelijk van de energie-inkomsten. Waardoor er wellicht in 2020 belasting wordt geheven op je zonnepanelen.”
„Zijn alle duurzaamheidsinitiatieven niet te kleinschalig?”, vraagt de debatleider. Scheffer: „Ja, er kan bijvoorbeeld veel meer met waterkracht gebeuren en met warmte uit de ondergrond.” Ook is Scheffer van mening dat een meer integrale aanpak nodig is. „Landbouw, Bodem, Ruimtelijke ordening; drie commissies die komen kijken bij de aanleg van een fietspad. Ontkokeren!” Volgens Kerris moeten het verduurzamen van vastgoed, het stimuleren van windmolens en de vergroening van het belastingstelsel hand in hand met elkaar gaan. „Als provincie kun je dat niet alleen”, zegt Agnes Lewe. „Nee, maar je kunt wel een koploper zijn”, reageert Verheul. „Gelderland als duurzaamste provincie van Nederland! Die ambitie moet je hebben.”
(CG)
De SP pleit voor een Gelders investeringsprogramma. „Wat ons betreft”, zegt Agnes Lewe, nummer drie op de lijst van de SP, „gebruikt de provincie de komende acht jaar één miljard uit de spaarpot van de Nuon-opbrengsten voor investeringen in de samenleving.” Zij denkt hierbij aan het openbaar vervoer, waaronder dubbelspoor in de Achterhoek en de elektrificatie van de Maaslijn. Daarnaast wil de SP dat de provincie doorgaat met het bouwen van sociale, en tevens duurzame, huurwoningen en bestaande sociale huurwoningen, vooral die in de krimpgebieden, verduurzaamd worden. Ze gaat verder: „We willen investeren in de verwaarloosde cultuursector en bibliotheken in stand houden.” Tot slot vraagt de SP aandacht voor kleinschaligheid. Lewe: „Op álle gebieden. Geen megastallen, geen megakassen. Qua verkeer willen we niet alleen aandacht voor de steden, maar ook voor de dorpen. Geen superprovincies, maar alles klein en dicht bij de mensen. Zoals je dat verwacht van de SP.”
D66-lijsttrekker Michiel Scheffer ziet in dit betoog de SP als partner voor een investeringscoalitie. „Ook wij willen 1,2 miljard investeren, al willen we niet alleen duurzame nieuwbouw van sociale huurwoningen, maar ook van betaalbare koopwoningen. Daarmee creëer je tevens draagvlak voor de energieomslag. Wel zien we graag dat het geïnvesteerde geld weer terugkomt bij de provincie. Weggeven is slechts een eenmalige impuls. Je moet mensen prikkelen om te investeren.”
Peter Kerris, lijsttrekker voor de PvdA sluit zich hierbij aan. „Waarom niet vijftigduizend euro krediet verstrekken aan woningeigenaren om hun woning te verduurzamen? Tegen een lage rente werken ze zo mee aan de energieomslag en geven ze de bouw een impuls.” Ook Fredrik Peters (VVD) is voor. „Anders wordt de provincie weer gezien als Sinterklaas. Je wilt de rentebaten kunnen gebruiken voor nieuwe investeringen.”
Lewe reageert op Peters. „De SP is helemaal niet tegen het investeren met kredieten, maar je moet het wel zorgvuldig doen.” Die mening deelt Kerris: „Energiebedrijven of startende ondernemers ontvangen wel vaak snel krediet. Maar in de cultuursector ligt dat anders. Daar wil men wel ondernemend zijn, maar kan het vaak niet.” GroenLinks-lijsttrekker Nelson Verheul ziet, samen met de SP, cultuur als een belangrijke waarde, die zelfs van economische betekenis is voor de provincie. „Cultuur levert een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad”. Peters vindt cultuur zeker belangrijk, maar: „Voor elke bijdrage van de overheid vragen wij de cultuursector om vijftig procent via eigen middelen te vergaren. Daarmee stimuleren wij cultureel ondernemerschap. Die vijftig procent is niet altijd haalbaar, dus je moet flexibel zijn. Maar het ondernemerschap is wel ons uitgangspunt.” Scheffer: „Dan moet je als provincie wel het goede voorbeeld geven en niet gaan hakken in de regeling waarin is bepaald dat bij investeringen in de infrastructuur één procent moet worden besteed aan cultuur.” Over het behoud van de bibliotheken vraagt Scheffer zich af of die per se een eigen pand moeten hebben. „Het gaat meer om de voorziening, die wil je in stand houden. Een bibliotheek kan prima in een school of wijkcentrum gevestigd zijn.” Daar kan Lewe best mee leven, mits het goed werkt.
Dan gooit Verheul het op een ander door de SP aangekaart thema: dat van de megastallen. „Wij zien ook liever kleinschaligheid voor de boeren binnen een regionale economie. Varkensflats passen niet in Gelderland. De provincie moet daar paal en perk aan stellen door milieu- en omgevingsregelgeving.” „Waarom willen we via de ruimtelijke ordening de vleesconsumptie beïnvloeden?”, vraagt Scheffer. „Je kunt ook alles integreren, een varkensflat met daartegenaan een slachterij. Je komt niet onder meer efficiënte maatregelen uit, zolang mensen vlees willen voor acht euro per kilo.” „Juist”, zegt Verheul, „en dát moet je niet willen ondersteunen. Laat boeren gewoon boeren in plaats van ze te dwingen industrieel te werken.”
(MP)
„Investeer in de binnenstad”, pleit D66-lijsttrekker Michiel Scheffer. Weidewinkels, zoals bouwmarkt Hornbach die mogelijk naar Ressen komt, vindt hij niets. „Mensen vinden die grijze blokken aan de rand van de stad niet mooi. Daarbij gaat zo’n winkel ten koste van de detailhandel in de binnenstad, die het al zwaar heeft.” Het argument dat de markt deze weidewinkels wil, snijdt volgens Scheffer geen hout. „Het zijn gemeenten die deze terreinen aanleggen om daarmee geld te verdienen op de grondexploitatie.” Scheffer wil samen met ondernemers een visie ontwikkelen voor de binnenstad. Daarbij denkt hij aan deregulering, zoals kledingzaken die koffie kunnen schenken en meer samenwerking tussen de binnenstadondernemers onderling. Ook stedelijke herverkaveling is een aandachtspunt. „Stedelijke winkelgebieden zijn te groot geworden. Dat moet compacter, ook om de leegstand aan te pakken. Nieuwe initiatieven dicht bij de kern, zoals in Nijmegen het Honigcomplex, moet je de ruimte geven.” Om een publiekstrekker te worden kan Nijmegen volgens Scheffer veel meer doen met het interessante erfgoed en het bijzondere verleden van de stad.
Scheffer staat niet alleen in zijn weerstand tegen weidewinkels. GroenLinks-lijsttrekker Nelson Verheul en PvdA-lijsttrekker Peter Kerris delen zijn visie om winkels te concentreren in de binnenstad. Maar Kerris ziet wel problemen: „Onze PvdA-gedeputeerde onderhandelt nu met Zevenaar om daar weidewinkels tegen te houden. Het ziet ernaar uit dat de provincie de portemonnee moet trekken om het verlies te dekken.” Scheffer erkent dat de gemeenten verlies lijden op de grondexploitatie als ze die grootschalige winkelgebieden in het buitengebied niet kunnen realiseren. „Maar als je Ressen wel door laat gaan, gaan er een heleboel winkels failliet. Dat moet je ook niet willen.”
Frederik Peters (VVD) is blij te constateren dat de drie partijen, die tijdens de vorige collegeperiode in Nijmegen de komst van het winkelcentrum in Ressen hebben gepland, daar nu in de Provinciale Staten fel tegen van leer trekken. „Ik was in die tijd raadslid en het leek wel of ik met mijn argumenten tegen Ressen tegen een muur aanliep.”
Volgens Verheul is deze voorstelling van zaken te simpel. „De Nijmeegse gemeenteraad wil de grootschalige detailhandel in Ressen ook niet, maar staat met zijn rug tegen de muur vanwege de enorme verliezen op de grondexploitatie.” Vervolgens kaatst hij de bal terug, want het was juist de VVD in de provincie die Nijmegen hielp om de ontwikkelingen bij Ressen mogelijk te maken.
Vraag blijft waarom de grijze blokkendozen aan de rand van de stad er toch komen als niemand ze wil. „Omdat gemeenten er belang bij hebben”, antwoordt Kerris. Scheffer vindt dat de provincie te toegeeflijk is geweest. „Het waren andere tijden”, vergoelijkt Agnes Lewe (SP), „de bomen groeiden tot in de hemel en wethouders wilden daarvan de vruchten plukken.” „Het was in die tijd ook rijksbeleid om niet in te grijpen”, zegt Verheul. Hij vindt dat we van die fouten moeten leren.
Vervolgens ontstaat de discussie of de provincie gemeenten, die zware verliezen hebben geleden op de grondexploitatie, moet compenseren. Peters is hier radicaal tegen. „Nijmegen heeft voor driehonderd miljoen euro aan leningen uitstaan vanwege grondaankopen. Waarop ga je bezuinigen als je dat verlies wil compenseren?” „Dat gaan we ook niet doen”, sust Verheul hem. Wel wil hij samen met de gemeente kijken naar andere investeringsmogelijkheden. Volgens Kerris is de situatie in Nijmegen anders dan in Zevenaar. „In Zevenaar lag het bestemmingsplan al klaar, als provincie hebben we gezegd: we willen dit winkelcentrum niet. Daarom compenseren we de gemeente Zevenaar wel.”
Lewe herinnert de anderen fijntjes eraan dat Beuningen en Apeldoorn wel compensatie hebben gekregen. „Maar daar spelen meer dingen een rol, het is niet allemaal zo zwart-wit”, aldus Lewe.
(GH)
De combinatie van VVD, PvdA, CDA en D66 die de afgelopen periode de dienst uitmaakte in de provincie, loopt weinig schade op en behoudt een ruime meerderheid. Onderling dienen zich wel verschuivingen aan. Grote winnaar bij de Provinciale Statenverkiezingen wordt D66, terwijl de PvdA een flink verlies voor haar kiezen krijgt. Ook de VVD moet inleveren, terwijl het CDA wat opkrabbelt na het enorme verlies van zes zetels vier jaar geleden.
Dit voorspellen de Nijmeegse kandidaten voor de Provinciale Staten die deelnamen aan het Stadskrantstatendebat. Exclusief voor De Nijmeegse Stadskrant gaven zij hun persoonlijke inschatting van de verkiezingsuitslag op 18 maart. Ondanks de soms wat optimistische voorspelling voor hun eigen partij, geeft het totaalbeeld doorgaans een goede indicatie voor de uitslag, zo is in het verleden gebleken.
Blijft de rooskleurige uitslag van Frederik Peters (VVD) voor zijn eigen partij buiten beschouwing, dan wordt het CDA – in Nijmegen slechts een splinterpartij – weer de grootste partij in de provincie. Opmerkelijk is dat Peters voor coalitiepartner PvdA vier zetels verlies verwacht, terwijl andersom Peter Kerris (PvdA) hetzelfde verlies voor de VVD voorziet.
Van de partijen die niet meeregeren in de provincie, is de verwachting dat de SP enige winst boekt en daarmee deels herstelt van de twee verloren zetels van vier jaar terug. Voor GroenLinks, na de SP de grootste partij in Nijmegen, staat het er op provincieniveau minder florissant voor met een mogelijk verlies van de vier jaar geleden erbij verworven zetel. De PVV blijft op het huidige niveau, of sprokkelt er nog een zeteltje bij.
Van de vier andere partijen die momenteel deel uitmaken van de Provinciale Staten denkt iedereen dat die zich op hetzelfde niveau handhaven. Alleen Agnes Lewe (SP) meent dat 50PLUS niet genoeg stemmen binnenhaalt om de huidige zetel te behouden. De overige partijen die nog geen zetel hebben, zijn kansloos.
Wisselden vier jaar geleden maar liefst 23 zetels van partij, deze keer voorspelt Nelson Verheul (GroenLinks) met zestien zetelwissels nog de meeste veranderingen, Peters de minste met de helft minder.
Van een ruk naar rechts, zoals bij de vorige Statenverkiezingen, lijkt nu geen sprake. Maar links, dat in Nijmegen een meerderheid heeft, gaat er op provincieniveau niet op vooruit. Eerder komt er met de lichte groei van het CDA en de sprong van D66 een voorzichtig herstel van het politieke midden.
|
Uitslag 2011 |
Frederik Peters |
Peter Kerris |
Agnes Lewe |
Michiel Scheffer |
Nelson Verheul |
VVD |
11 |
11 (~) |
7 (-4) |
10 (-1) |
9 (-2) |
7 (-4) |
PvdA |
9 |
5 (-4) |
8 (-1) |
6 (-3) |
6 (-3) |
5 (-4) |
CDA |
9 |
9 (~) |
10 (+1) |
11 (+2) |
9 (~) |
11 (+2) |
PVV |
6 |
7 (+1) |
6 (~) |
6 (~) |
7 (+1) |
7 (+1) |
SP |
5 |
5 (~) |
6 (+1) |
7 (+2) |
7 (+2) |
6 (+1) |
D66 |
4 |
7 (+3) |
7 (+3) |
6 (+2) |
7 (+3) |
8 (+4) |
GroenLinks |
4 |
4 (~) |
4 (~) |
3 (-1) |
3 (-1) |
4 (~) |
ChristenUnie |
3 |
3 (~) |
3 (~) |
3 (~) |
3 (~) |
3 (~) |
SGP |
2 |
2 (~) |
2 (~) |
2 (~) |
2 (~) |
2 (~) |
50PLUS |
1 |
1 (~) |
1 (~) |
0 (-1) |
1 (~) |
1 (~) |
Partij voor de Dieren |
1 |
1 (~) |
1 (~) |
1 (~) |
1 (~) |
1 (~) |
overige partijen |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
totaal |
55 |
|
|
|
|
|
zetelwissels |
|
8 |
10 |
12 |
12 |
16 |