Er staat iets op stapel. Iets dat diep ingrijpt in het dagelijks leven. Maar de Nederlandse media zijn schaars met informatie. Ook de onderhandelaars van de Europese Commissie zijn er niet happig op om openheid te geven. Waar het om gaat? Het T-TIP, een nieuw vrijhandelsverdrag van de Europese Unie met de Verenigde Staten. Een verdrag dat de economische groei bevordert, handelsbelemmeringen wegneemt en een flink aantal banen oplevert. Althans, volgens onze regering en de Europese Commissie.
Want de veronderstelde banengroei komt alleen uit in het meest gunstige scenario. Het gaat de onderhandelaars niet om importtarieven, die zijn al heel laag, maar om het uit de weg ruimen van niet-tarifaire handelsbelemmeringen. Over regelgeving en voorschriften waaraan producten moeten voldoen dus. Een uitgelezen kans voor de Amerikaanse onderhandelaars om de Europese markt te bestormen met hormoonvlees en genetisch gemanipuleerd voedsel. Europese leiders beloven geen concessies te doen aan voedselveiligheid en milieu. Of ze het kunnen waarmaken is echter de vraag. Zelfs als de Europese onderhandelaars de druk kunnen weerstaan om concrete toezeggingen te doen, dan biedt het verdrag een sluiproute waarmee Amerikaanse bedrijven hun zin kunnen krijgen.
In het verdrag komt namelijk een clausule die buitenlandse investeerders beschermt tegen schade door toedoen van het gastland. Denk hierbij aan onrechtmatige onteigening, oneerlijke behandeling of discriminatie. Als een investeerder door bijvoorbeeld strengere milieuregels de verwachte winst niet kan realiseren, kan hij zijn beklag doen bij een speciale private rechtbank. Die kan vervolgens besluiten dat er sprake is van onteigening, staten verplichten de wetgeving terug te draaien en het bedrijf compenseren voor de geleden schade.
In handelsverdragen tussen andere landen bestaan al soortgelijke clausules. En hebben landen fikse schadevergoedingen aan de broek gekregen. Zo eist sigarettenfabrikant Philip Morris een miljoenenbedrag van Uruguay. Het bedrijf liep miljoenen mis door de anti-rookwetgeving. Olieconcern Lone Pine Resources eist 250 miljoen Canadese dollar omdat het door een moratorium van de Québecse regering geen schaliegas meer mag winnen.
Het verdrag biedt tevens een goed uitgangspunt om cultuursubsidies aan te pakken. Zo zouden Amerikaanse cultuuraanbieders bezwaar kunnen maken tegen subsidies aan kunstinstellingen als De Lindenberg omdat deze concurrentievervalsend werken.
Om al deze rechtszaken te voorkomen, zullen lokale en nationale overheden steeds minder handelingsruimte krijgen. U kunt zich afvragen of het dan nog loont om te stemmen. De overheid mag toch niets doen wat bedrijven schade berokkent.
Omdat de onderhandelingen in het geheim verlopen, is niet duidelijk hoe het verdrag precies eruit komt te zien. Het is niet eens duidelijk wie erover beslist. Alleen de Europese Raad en het Europees parlement? Of misschien mogen de nationale parlementen ook hun zegje doen.
Wel is duidelijk dat men vaart wil maken. Barack Obama wil het verdrag nog in zijn ambtstijd ratificeren. Dat betekent dat de komende Provinciale Statenverkiezingen de laatste mogelijkheid zijn voor de kiezer om zich over T-TIP uit te spreken. Tenminste, als het parlement en daarmee de Eerste Kamer inderdaad zeggenschap krijgen over de komst van het vrijhandelsverdrag.