Dit artikel is een onderdeel van het Stadskrantstatendebat. Lees meer hier
„Investeer in de binnenstad”, pleit D66-lijsttrekker Michiel Scheffer. Weidewinkels, zoals bouwmarkt Hornbach die mogelijk naar Ressen komt, vindt hij niets. „Mensen vinden die grijze blokken aan de rand van de stad niet mooi. Daarbij gaat zo’n winkel ten koste van de detailhandel in de binnenstad, die het al zwaar heeft.” Het argument dat de markt deze weidewinkels wil, snijdt volgens Scheffer geen hout. „Het zijn gemeenten die deze terreinen aanleggen om daarmee geld te verdienen op de grondexploitatie.” Scheffer wil samen met ondernemers een visie ontwikkelen voor de binnenstad. Daarbij denkt hij aan deregulering, zoals kledingzaken die koffie kunnen schenken en meer samenwerking tussen de binnenstadondernemers onderling. Ook stedelijke herverkaveling is een aandachtspunt. „Stedelijke winkelgebieden zijn te groot geworden. Dat moet compacter, ook om de leegstand aan te pakken. Nieuwe initiatieven dicht bij de kern, zoals in Nijmegen het Honigcomplex, moet je de ruimte geven.” Om een publiekstrekker te worden kan Nijmegen volgens Scheffer veel meer doen met het interessante erfgoed en het bijzondere verleden van de stad.
Scheffer staat niet alleen in zijn weerstand tegen weidewinkels. GroenLinks-lijsttrekker Nelson Verheul en PvdA-lijsttrekker Peter Kerris delen zijn visie om winkels te concentreren in de binnenstad. Maar Kerris ziet wel problemen: „Onze PvdA-gedeputeerde onderhandelt nu met Zevenaar om daar weidewinkels tegen te houden. Het ziet ernaar uit dat de provincie de portemonnee moet trekken om het verlies te dekken.” Scheffer erkent dat de gemeenten verlies lijden op de grondexploitatie als ze die grootschalige winkelgebieden in het buitengebied niet kunnen realiseren. „Maar als je Ressen wel door laat gaan, gaan er een heleboel winkels failliet. Dat moet je ook niet willen.”
Frederik Peters (VVD) is blij te constateren dat de drie partijen, die tijdens de vorige collegeperiode in Nijmegen de komst van het winkelcentrum in Ressen hebben gepland, daar nu in de Provinciale Staten fel tegen van leer trekken. „Ik was in die tijd raadslid en het leek wel of ik met mijn argumenten tegen Ressen tegen een muur aanliep.”
Volgens Verheul is deze voorstelling van zaken te simpel. „De Nijmeegse gemeenteraad wil de grootschalige detailhandel in Ressen ook niet, maar staat met zijn rug tegen de muur vanwege de enorme verliezen op de grondexploitatie.” Vervolgens kaatst hij de bal terug, want het was juist de VVD in de provincie die Nijmegen hielp om de ontwikkelingen bij Ressen mogelijk te maken.
Vraag blijft waarom de grijze blokkendozen aan de rand van de stad er toch komen als niemand ze wil. „Omdat gemeenten er belang bij hebben”, antwoordt Kerris. Scheffer vindt dat de provincie te toegeeflijk is geweest. „Het waren andere tijden”, vergoelijkt Agnes Lewe (SP), „de bomen groeiden tot in de hemel en wethouders wilden daarvan de vruchten plukken.” „Het was in die tijd ook rijksbeleid om niet in te grijpen”, zegt Verheul. Hij vindt dat we van die fouten moeten leren.
Vervolgens ontstaat de discussie of de provincie gemeenten, die zware verliezen hebben geleden op de grondexploitatie, moet compenseren. Peters is hier radicaal tegen. „Nijmegen heeft voor driehonderd miljoen euro aan leningen uitstaan vanwege grondaankopen. Waarop ga je bezuinigen als je dat verlies wil compenseren?” „Dat gaan we ook niet doen”, sust Verheul hem. Wel wil hij samen met de gemeente kijken naar andere investeringsmogelijkheden. Volgens Kerris is de situatie in Nijmegen anders dan in Zevenaar. „In Zevenaar lag het bestemmingsplan al klaar, als provincie hebben we gezegd: we willen dit winkelcentrum niet. Daarom compenseren we de gemeente Zevenaar wel.”
Lewe herinnert de anderen fijntjes eraan dat Beuningen en Apeldoorn wel compensatie hebben gekregen. „Maar daar spelen meer dingen een rol, het is niet allemaal zo zwart-wit”, aldus Lewe.